‘Hoe verliep de dienst? Hoe voel jíj je? Elke dag praten we elkaar bij’
Lilian Blokker werkt als vervangend manager bij Crematorium en Uitvaartcentrum Hoorn. Sinds de uitbraak van het Coronavirus moeten zij en haar team het werk op een compleet andere manier uitvoeren.
“Het afscheid dat we nu kunnen aanbieden, is uitgekleed: een auladienst en aansluitend een begrafenis of crematie. De koffiekamer, waar mensen normaal gesproken na afloop wat drinken en napraten, hebben we moeten sluiten toen de horecasluiting van kracht werd. In de aula mogen momenteel maximaal dertig mensen plaatsnemen, waaronder de uitvaartbegeleider en een medewerker die de muziek en het beeld bedient. Dat betekent dat er voor de familie 28 plekken overblijven. Ter vergelijking: in onze grote aula zijn 125 zitplaatsen, in totaal is er zelfs ruimte voor tweehonderd mensen.
Vooral de koffiekamer mis ik enorm. Mensen komen voor een uitvaart altijd gespannen binnen en je merkt na de plechtigheid een soort ontlading als iedereen elkaar opzoekt. Nu is dat moment er niet, mensen vertrekken direct na afloop van de dienst. Dat voelt heel raar. En dan mag je ook nog eens niet te dichtbij komen. Het is niet zo dat wij onze gasten omarmen, wij nemen altijd al gepaste afstand, maar nu we afstand móeten nemen, voelt dat toch anders
Wat ook tijdelijk is stopgezet, zijn de as-afgiftes. Dat zijn bijzondere momenten in ons werk. Nabestaanden hebben dan de tijd gehad om terug te kijken naar wat er allemaal gebeurd is rond het overlijden en het afscheid. De gesprekken waarin ze vertellen hoe ze het hebben ervaren, zijn heel waardevol. We kijken uit naar het moment dat we dat weer kunnen hervatten.”
Onzichtbare handschoenen
“Meteen bij het begin van de coronacrisis hebben we onze manier van werken op de schop gegooid. We werken nu met twee vaste teams. Dit doen we op alle locaties van PC Uitvaart. Team één werkt op bepaalde dagen, team twee werkt op de andere dagen. De teams zien elkaar niet. De gedachte daarachter is: mocht er iemand – één persoon, meerdere personen of een heel team – geveld worden door het coronavirus, dan is het andere team er om de werkzaamheden door te laten gaan. De managers op de verschillende locaties houden nauw contact over de richtlijnen die regelmatig worden aangepast. We vinden het belangrijk dat op elke locatie hetzelfde wordt gezegd en gedaan. De twee teams krijgen de briefing hierover uiteraard ook los van elkaar.
Het kan gebeuren dat iemand extra moet werken. De flexibiliteit waarmee onze medewerkers met dit soort veranderingen omgaan is fantastisch. Ik ben daar zo trots op. Alleen op die manier kunnen we ons werk goed en veilig blijven doen. Als ik zie wat we bereikt hebben met elkaar, dat dit zo snel geregeld is… echt geweldig.
Bij zo’n beetje alles wat we doen, dragen we handschoentjes. Anders moet je na elke deurklink die je aanraakt je handen wassen, omdat je toch soms ongemerkt je gezicht aanraakt. Ik wilde niet van die blauwe dingen, die zijn zo opzichtig. Ik heb handschoentjes gevonden die bijna doorzichtig zijn. Van de week moest ik bij een collega heel goed kijken: heb je ze nou aan of niet? Mondkapjes dragen we niet in publieke ruimtes, dat is bij onze werkzaamheden nog niet nodig.”
Zorgen om thuis
“We proberen elke dag met elkaar te lunchen. We hebben hiervoor een ruimte gevonden in ons pand waar we én bij elkaar kunnen zitten én de nodige afstand kunnen houden. En dan praten we. Over de diensten: hoe is het gegaan, hoe waren de reacties van de mensen, wat was je ervaring? En ik wil horen wat het met de medewerkers doet. Zo hebben we een collega die mantelzorger is voor haar ouders. Zij vertelde dat ze haar ouders nu niet meer kan zien en hoe ze daar mee worstelt. Ook is er een collega die iemand in haar nabije omgeving heeft verloren aan het Coronavirus. Binnenkort is het afscheid. Eigenlijk zou ze daar niet bij kunnen zijn gezien het beperkt aantal mensen dat is toegestaan. Maar ze heeft zelf aangeboden om te werken tijdens de plechtigheid, zodat ze toch bij het afscheid kan zijn. Dat is dan weer iets moois in deze moeilijke tijd.”