‹ Bekijk alle inspiratie blog berichten

6 vragen over verlies aan Hans Klok

‘Ik denk dat overledenen het fijn vinden als we nog aan ze denken’

Illusionist Hans Klok (55) leeft zijn jongensdroom en wil zichzelf het liefst onsterfelijk maken. Momenteel toert hij door het land met zijn theatershow ‘Face the future’. Hierin gaat hij de strijd aan met zijn digitale dubbelganger.

Hoe sta jij in het leven?

“Heel positief, ambitieus en dankbaar. Als ik terugkijk op mijn leven is het net een jongensboek dat is uitgekomen. Als kind was ik vrij onzichtbaar en onpopulair. Tot ik op mijn tiende ging goochelen en mijn opa zei: ‘Wow, hoe doe je dat?’ Dat gaf zo’n kick, dat gevoel wilde ik blijven opwekken. Succes is als een drug. Als je als artiest avond na avond op een podium staat, dan doe je dat toch om jezelf op een bepaalde manier onsterfelijk te maken. Ik wil echt iets neerzetten en iets moois achterlaten. André van Duin en Willeke Alberti treden nog steeds op en zijn legendes, dat wil ik ook bereiken. Ik leef in het hier en nu en schat het leven enorm op waarde. Het is toch zonde als mensen er met de pet naar gooien? Dan kom je er aan het eind van je leven achter dat je goud in handen had, maar er niets mee hebt gedaan.”

Als je jezelf onsterfelijk wilt maken, betekent dat ook dat je bang bent voor de dood?

“Ja, ik ben bang voor de dood, omdat ik het jammer vind dat het dan over is: het leven is zo leuk. Op het toneel heb ik een superheldachtige uitstraling, kan ik vliegen en mijn hoofd eraf halen en terugzetten. Maar ooit eindigt dat. Ik geloof in God. Ik zie hem niet als een oude man, maar als een enorme energie waar ik veel kracht uit haal. Het leven is zo’n mysterie. En wat daarna komt al helemaal. Bestaat er een hiernamaals waar energieën samenkomen, waar je je dierbaren ziet, gaat je ziel verder via reïncarnatie en moet je meerdere levens aangaan? Ik weet het niet, maar voor iemand als ik die altijd met mysteries bezig is, is het ongelofelijk fascinerend.”

Je verloor je beide ouders. Hoe ga je na zo’n verlies verder met optreden?

“The show must go on. Je moet door, nee, je wílt door. Er is niemand die zegt dat je moet optreden, dat wil je als artiest uiteindelijk zelf. Toen mijn vader op zijn 61e plotseling overleed na een hersenbloeding was dat heel moeilijk. Hij was de spil van mijn bedrijf en mijn manager, en van de ene op de andere dag was hij er niet meer. Ik trad in die tijd zeven dagen per week, vier keer per dag, in de Efteling op. Ik moest plotseling het bedrijf overnemen, woonde maanden in Kaatsheuvel ver van familie en zat de hele dag tussen de kabouters. Al snel kon ik geen kabouters meer zien! Ik was in die tijd ook niet heel leuk voor mijn collega’s. En rouwen, daar had ik geen tijd voor, ik moest door. Mijn moeders dood kon ik beter verwerken, omdat ze Alzheimer had en niets meer wist. Je neemt dan telkens al een beetje afscheid van iemand.”

In 2020 verloor je Nathalie, je assistente en partner met wie je eenentwintig jaar op het podium stond, aan baarmoederhalskanker.

“Dat was een enorme klap. Ze was maar 44 jaar, moeder van een jonge dochter en de knapste, zowel van binnen als van buiten.

‘Het leven is zo’n mysterie. En wat daarna komt al helemaal. Dat vind ik ongelofelijk fascinerend’

Maar omdat we nooit over de dood spraken, had ik het idee dat zij het wel ging redden. Ik wilde niet horen dat ze er op een dag niet meer zou zijn. Door haar dood ben ik me nog meer gaan realiseren dat je dankbaar moet zijn voor het leven.”

Zijn je ouders en Nathalie nog bij je?

“Deze drie mensen hebben meegewerkt aan wie ik nu ben, daar ben ik ze dankbaar voor en ik neem ze mee in mijn gedachten en hart. Ik denk iedere dag aan ze. Nog steeds zou ik mijn ouders willen betrekken bij belangrijke beslissingen. Van de week dacht ik nog: ik wil dit even aan mijn moeder vertellen. En dan een seconde erna realiseerde ik me dat dat helemaal niet meer kan. Aan Nathalie denk ik vaak tijdens de show. Zo had ik met haar een act op het nummer ‘Frozen’ van Madonna. Van de week dacht ik: misschien doet ze wel mee. Ik geloof dat overledenen het fijn vinden als we nog aan ze denken.”

Heb je een manier om ze te gedenken?

“Ik heb thuis een soort schouw met foto’s van mijn ouders en Nathalie en wat spulletjes erop. Dat is eigenlijk de plek waar je niet op moet komen te staan, haha. Ook heb ik op mijn werkplek een glazen vitrine. Dat is een soort privémuseumpje waar ik iedere dag een blik op werp. Er staan spullen in van beroemde illusionisten en herinneringen aan mijn dierbaren. Ik heb een matrozenpak van mijn vader dat ik nog wil inlijsten. Van Nathalie heb ik iconische schoenen uit Londen en een mooi kostuum dat ik aan haar tienjarige dochter Kate wil geven als ze twintig is. Nu is dat nog te heftig, denk ik. Van spullen ben ik me er heel bewust van dat je ze maar te leen hebt in dit leven. Als ik er niet meer ben, zullen mijn huis en mijn kantoorpand er gewoon nog zijn. De laatste jas heeft geen zakken en je kunt niets meenemen.”

Als Tommy Cooper sterven op het podium of omringd met geliefden?

“Omringd met geliefden graag! Maar ik hoop dat het me gegeven is nog heel lang op te treden; dat mag ook in een andere vorm dan als illusionist. Toen mijn vriend Dann jarig was, gingen we naar een concert van de tachtigjarige Diana Ross in het Wynn hotel in Las Vegas. Ze trad op in een kleine zaal voor zo’n achthonderd man. Ze kwam op met een grijns op haar gezicht van oor tot oor. Misschien vond ze het zelf nog wel het allerleukst. Ik herken dat wel, ik heb zelf ook altijd het idee dat ik het meest geniet van iedereen als ik op het podium sta.”

 

Tekst: Jessica van Zanten

Beeld: Carli Hermes